Bomen groeien tientallen, zo niet honderden jaren op dezelfde plek. Een gezonde groei stelt de nodige eisen aan de standplaats. Het wortelstelsel, dat essentieel is voor de opname van voedingsstoffen, breidt zich onder natuurlijke omstandigheden vaak minstens zo ver uit als de boomkroon. In een bebouwde omgeving is daar lang niet altijd voldoende plaats voor. Daarnaast is het zo dat boomwortels niet kunnen groeien in een harde, sterk verdichte bodem. Een te natte bodem bevat te weinig lucht, waardoor wortels ook niet willen groeien.
Een boom met een slecht ontwikkeld wortelstelsel kan te weinig water, voedingsstoffen en nutriënten opnemen en zal daardoor slecht groeien. Hetzelfde geldt voor een boom die groeit in een bodem met weinig bodemleven. De aanwezigheid van bepaalde schimmels, bacteriën en protozoa is voor een boom onontbreerlijk voor een gezonde groei.
De mogelijkheden om de standplaats van een bestaande boom te verbeteren zijn beperkt, maar ze zijn er wél. We kunnen voedingskokers boren om extra voedingsstoffen en bodemleven in te brenge. Een sterk verdichtte bodem kunnen we ‘ploffen’, zodat deze weer doorwortelbaar wordt. Drainage zorgt in een te natte bodem voor meer lucht.